General artificial intelligence ofwel een vorm van AI die het menselijk brein inhaalt, is een onzinbegrip, aldus wetenschappers. Ze reppen van een ‘informeel bewijs’ op basis van een gedachtenexperiment.
In ‘Reclaiming AI as a Theoretical Tool for Cognitive Science’ stellen onderzoekers van de Radboud Universiteit en een aantal andere universiteiten dat AI nooit het menselijk brein kan evenaren of overtreffen. De wetenschappers hebben hun inzichten gepubliceerd in Computational Brain & Behavior, een wetenschappelijk tijdschrift.
Sommigen beweren dat artificial general intelligence of AGI in principe mogelijk is, dat het slechts een kwestie van tijd is voordat we computers hebben die kunnen denken zoals mensen denken. Maar het principe alleen is niet genoeg om het ook echt haalbaar te maken, aldus de onderzoekers. Ze noemen het najagen van dit doel een kansloze onderneming, en een verspilling van grondstoffen en energiebronnen.
De auteurs komen tot hun conclusie op basis van een gedachte-experiment waarbij ze alles uit de kast trekken – de ideale voorwaarden – om tot AGI te komen. “Zelfs als we de AGI-ingenieur elk hulpmiddel geven, elk voordeel van de twijfel, is er geen denkbare methode om te bereiken wat grote techbedrijven beloven,” aldus de auteurs. “Het creëren van systemen met een cognitie van mensachtig niveau is intrinsiek computationeel onuitvoerbaar.” Dat heeft onder andere te maken met het feit dat de naadloze processen van observeren, leren en nieuw inzicht verwerven vrijwel onmogelijk te vertalen zijn naar code: het menselijk brein kan ongelofelijk snel en creatief putten uit een enorm geheugen. De onderzoekers achten het ‘namaken’ van dergelijke processen dermate data- en energie-intensief dat het feitelijk onhaalbaar is. Ze noemen hun bewijs wel ‘informeel bewijs’; er is geen onderzoek gedaan naar de vermogens van AI-systemen zelf.
Volgens de onderzoekers betekent hun inzicht dat alle feitelijke AI-systemen die op korte termijn worden gecreëerd “op zijn best lokkertjes zijn.” Als we denken dat deze systemen iets dieps over onszelf en ons denken vastleggen, veroorzaken we vertekende en verarmde beelden van onszelf en onze cognitie, aldus de auteurs.
Met andere woorden, AI in de huidige praktijk verslechtert ons theoretisch begrip van cognitie in plaats van het te verbeteren,” vinden de onderzoekers. “Deze situatie kan worden verholpen door de huidige dominante visie op AI los te laten en terug te keren naar het idee van AI als een theoretisch hulpmiddel voor de cognitiewetenschap. Bij het terugwinnen van dit oudere idee van AI is het echter belangrijk om de conceptuele fouten uit het verleden (en heden) die ons gebracht hebben waar we nu zijn, niet te herhalen.” (Computational Brain & Behavior)