Het wetsvoorstel ‘Meer zekerheid flexwerkers’ heeft als doel om werknemers in flexibele arbeidsrelaties meer zekerheid te bieden. De nieuwe wet kan eventueel per 1 januari 2027 in werking treden. Dat zou gevolgen hebben voor de cao Facilitaire Contactcenters 2025-2027, die tot en met eind 2027 loopt.Â
De wet moet nog door de beide Kamers worden goedgekeurd en er kunnen nog amendementen worden ingediend. De kans dat de wet in zijn geheel wordt afgekeurd, is echter niet bijzonder groot – het voorstel ligt immers in lijn met eerder ingezet beleid.
De belangrijkste kritiek (ook vanuit de klantcontactsector) op het wetsvoorstel: te weinig aandacht voor de realiteit en te weinig maatwerk voor zowel werkgevers als werknemers.
In een nieuwe cao zullen andere afspraken moeten worden gemaakt die in overeenstemming zijn met de nieuwe wet, maar de cao blijft in ieder geval van toepassing tot eind 2027.
De cao Facilitaire Contactcenters voorziet overigens wel expliciet in de mogelijkheid van tussentijdse herziening bij wijzigingen in wetgeving (artikel 11.2). Cao-partijen, zoals de Werkgeversvereniging Facilitaire Contactcenters (WFC) en de vakbonden, kunnen verzoeken om herziening van de cao, om deze in lijn te brengen met de nieuwe wetgeving.
Het nieuwe wetsvoorstel ‘Meer zekerheid flexwerkers’ botst op drie punten met de huidige cao.
1. Ketenregeling en flexcontracten
Cao Artikel 2.3 van de cao staat toe dat binnen 36 maanden maximaal zes opeenvolgende tijdelijke contracten kunnen worden aangeboden, onder de voorwaarde van een onvoorspelbaar werkpatroon en seizoensgebonden bedrijfsvoering. Dit wijkt af van de standaardregeling in artikel 7:668a BW (drie contracten binnen 36 maanden) en biedt werkgevers meer flexibiliteit.
Wetsvoorstel Het wetsvoorstel beperkt het aantal tijdelijke contracten dat achtereenvolgens mag worden aangeboden en verkort de maximale duur van deze keten. Hoofdregel is: 3 contracten in 3 jaar; de onderbrekingstermijn verandert in een administratieve vervaltermijn van 60 maanden; afwijken via de cao wordt verboden.
De cao biedt aanzienlijk meer flexibiliteit dan de wet straks toelaat. Het wetsvoorstel verbiedt afwijkingen die ten nadele van werknemers uitpakken, zoals de verlenging naar zes contracten binnen 36 maanden.
2. Oproepcontracten en beschikbaarheid
Cao De cao stelt in artikel 3.3.2 dat beschikbaarheid flexibel kan worden geregeld, met een maximum van 125% van de contractuele uren. Dit houdt in dat parttimers en oproepkrachten verplicht kunnen worden om meer beschikbaar te zijn dan hun contracturen.
Wetsvoorstel Het wetsvoorstel stelt een verbod in op het sluiten van nul-urencontracten; met een uitzondering voor alleen scholieren/studenten. De SER heeft geadviseerd om ‘een evenwichtige verhouding tussen het minimumaantal te werken uren en de beschikbaarheid van de werknemer’ vast te stellen. In het wetsvoorstel is deze ratio vastgesteld op een norm waarbij de beschikbaarheidsuren 130% van het gegarandeerde aantal uren bedragen. Bij het zogenaamde bandbreedtecontract (ook wel ‘min-max-contract genoemd) mag de maximaal overeengekomen arbeidsomvang niet meer dan 130% van de minimaal overeengekomen arbeidsomvang bedragen. De werknemer wordt geacht beschikbaar te zijn voor de uren die vallen binnen de bandbreedte van 130 procent. De werknemer mag een oproep die valt binnen de 130% bandbreedte niet zonder meer weigeren.
3. Uitzendkrachten en opvolgend werkgeverschap
Cao Artikel 8.3 van de cao bepaalt dat alle periodes van uitzendarbeid meetellen als één arbeidsovereenkomst, maar hier kan in specifieke gevallen vanaf worden geweken.
Wetsvoorstel Het wetsvoorstel versterkt de rechtspositie van uitzendkrachten door te bepalen dat perioden van uitzendarbeid meetellen bij het bepalen van de keten en ontslagrechten.
Nog onduidelijk is of de versterking van de positie van uitzendkrachten enkel geldt als zij bij hetzelfde uitzendbureau op basis van meerdere contracten werken of dat de beperking in opvolgend werkgeverschap ook geldt als uitzendkrachten achtereenvolgens bij verschillende uitzendbureaus voor dezelfde inlener werken.
Conclusies
Het wetsvoorstel ‘Meer zekerheid flexwerkers’ conflicteert op enkele punten met de cao-afspraken voor facilitaire contactcenters. Het is aan de sociale partners om een besluit te nemen of de cao tussentijds wordt aangepast of dat wetswijzigingen worden doorgevoerd in de nieuwe cao die na 1-1-2028 zal gelden.
Met medewerking van Pascal Kruit van Kruit Arbeidsrecht