Flexwerk verder aan banden gelegd via wetsvoorstel

by Ziptone

Flexwerk verder aan banden gelegd via wetsvoorstel

by Ziptone

by Ziptone

flexwerkersMeer zekerheid voor werknemers met een flexibel arbeidscontract, strengere regels rondom draaideurconstructies met tijdelijke contracten en nul-uren contracten veranderen in bandbreedtecontracten’. Dit en meer staat in het wetsvoorstel ‘Meer zekerheid flexwerkers’ dat de regering afgelopen maandag heeft aangeboden aan de Tweede Kamer. Ziptone zet de veranderingen op een rijtje en haalde een aantal reacties op de voorstellen op.

 

Het wetsvoorstel dat is ingediend bij de Tweede Kamer borduurt voort op beleid van het vorige kabinet. Dat had als doel flexibele arbeid minder onzeker, en vaste arbeidsrelaties minder vast te maken. Daarvoor zijn afspraken gemaakt in 2023 met vakbonden en werkgevers. Die afspraken zijn gebaseerd op het rapport van de commissie Borstlap uit 2020 en het SER-advies uit 2021. Daar lag ook de oorsprong van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB).

Een van de belangrijkste voorgestelde veranderingen is het verlengen van de wachttijd na drie tijdelijke contracten. Dat was zes maanden, het voorstel is om er vijf jaar van te maken. Het uitgangspunt van de nieuwe wet is dat tijdelijke contracten alleen bedoeld zijn voor tijdelijk werk. Na een tijdelijk contract moeten flexwerkers sneller een vast dienstverband krijgen. Uitzonderingen op deze regel worden sterk beperkt; dit alles om draaideurconstructies te voorkomen.

Bandbreedtecontracten

Nul-urencontracten worden vervangen door zogenaamde ‘bandbreedtecontracten’. Daarin wordt er minimum- en een maximumaantal uren afgesproken, waarbij het verschil maximaal 130% is. Dit betekent dat bij een minimum van 10 uur het maximum 13 uur is. Oproepen die boven het maximum zitten, mogen door de werknemer geweigerd worden. En als er structureel meer wordt gewerkt, moet er een contract worden aangeboden met een hoger aantal uren. Deze wijziging zorgt voor meer zekerheid bij de werknemer over het inkomen en de uren waarop je wordt ingeroosterd, aldus het wetsvoorstel. De wet kent wel een uitzondering voor bijbanen van jongeren, scholieren en studenten: zij kunnen op een nul-urencontract blijven werken.

flexMinister van Van Hijum wijst in zijn voorstel op het feit dat in Nederland relatief veel mensen een onzeker arbeidscontract hebben. Daarbij gaat het vaak om jonge werkenden en arbeidsmigranten. “En we zien dat dit zorgt voor misstanden. Voor sommige bedrijven en sectoren is onzekere arbeid een verdienmodel geworden. Met dit wetsvoorstel vergroten we direct de bestaanszekerheid van mensen,” aldus de minister in een toelichting op het voorstel, waar de Tweede en Eerste Kamer zich nu over moeten buigen. De wet kan eventueel per 1 januari 2027 in werking treden. Het onderdeel gelijke beloning voor uitzendkrachten kan al een jaar eerder in werking treden, op 1 januari 2026.

Reacties: ‘Oude wijn in nieuwe zakken’

Ziptone maakte een rondje langs de velden en vroeg onder meer Intelligence Group, SUSA flexibel studentenwerk en Vlirdens om een reactie. Gemene deler van de kritiek: te weinig aandacht voor de realiteit en te weinig maatwerk voor zowel werkgevers als werknemers.

Geert-Jan Waasdorp (Intelligence Group) noemt het wetsvoorstel “oude wijn in nieuwe zakken”. De wetgeving gaat voorbij aan de huidige realiteit van de arbeidsmarkt waarbij werknemers de regie hebben, aldus Waasdorp. En hij stelt vast dat er weinig te bespeuren valt van ‘vast minder vast’, dat andere facet van de hervorming van de arbeidsmarkt waar de Commissie Borstlap naar streefde. Ook wordt volgens Waasdorp voorbijgegaan aan het feit dat “heel veel flex werkers graag flex willen werken. Mensen die vast willen werken, krijgen in 46% van de gevallen meteen een contract voor vaste tijd.”

De verlenging van de termijn van zes maanden naar vijf jaar ziet Waasdorp als “ouderwets denken”. Het past niet in de huidige markt met onder meer platformtechnologie, en waar werkgevers en bureaus veel verschillende oplossingen hebben. “Het is een maatregel die past in een werkgeversmarkt, niet in een werknemersmarkt.”

SUSA: wetsvoorstel doet geen recht aan belang van flexibele arbeid

Het wetsvoorstel ‘Meer zekerheid flexwerkers’ laat zien dat de politiek werk wil maken van een stabielere arbeidsmarkt, met meer bescherming voor flexwerkers, aldus SUSA in een reactie op de wetsvoorstellen. “In de toelichting klinkt echter ook een algemene politieke tendens door waarbij alle vormen van flexibel werk als ongewenst of problematisch worden gepresenteerd.”

“Die generalisering doet volgens ons geen recht aan de veelzijdigheid én het maatschappelijke belang van flexibele arbeid. Flexwerk in al zijn vormen (zoals uitzenden, detacheren en oproepwerk) houdt veel sectoren draaiende en levert een essentiële bijdrage aan de wendbaarheid van de Nederlandse economie,” aldus SUSA.

Het wetsvoorstel en klantcontact: behoefte aan flexibiliteit blijft bestaan

De klantcontactsector is sterk afhankelijk van flexibele arbeid, juist vanwege de continue pieken en dalen in klantvraag, stelt SUSA flexibel studentenwerk. “Denk aan seizoensdrukte, campagnes, storingen of onverwachte gebeurtenissen, allemaal momenten waarop snel opschalen cruciaal is voor een goede klantbeleving. Die dynamiek verdwijnt niet door wetgeving en door die dynamiek blijft de behoefte aan flexibiliteit dus onverminderd bestaan.” Als strengere regelgeving de inzet van flexkrachten beperkt, zullen organisaties onvermijdelijk zoeken naar alternatieve manieren om die noodzakelijke flexibiliteit te organiseren. Dit biedt wél een kans om flex opnieuw en duurzamer in te richten, bijvoorbeeld via doelgroepen die bewust kiezen voor flexibel werk, zoals studenten. Deze groep is bij uitstek in staat om wendbaar in te spelen op variabele werkvraag, mits de inzet goed wordt gefaciliteerd en afgestemd op hun wensen. Kortom: de sector heeft baat bij betere bescherming van flexwerkers, maar niet bij het dichtregelen van flexibiliteit zónder alternatief.

“Voorstel houdt weinig rekening met wensen van werkenden”

Daarnaast wordt in het voorstel onvoldoende rekening gehouden met de wens die juist veel werkenden zelf hebben om flexibel te kunnen werken. Zeker in de huidige arbeidsmarkt, waarin werkenden meer keuzevrijheid hebben dan ooit, is het belangrijk om ook die behoefte serieus te nemen. Het uitgangspunt zou wat ons betreft niet moeten zijn: per definitie minder flex, maar: beter georganiseerde, eerlijkere en doelgroep-specifieke flex.

Positief is dat het wetsvoorstel aandacht besteedt aan het tegengaan van draaideurconstructies en het versterken van zekerheden voor mensen in kwetsbare posities. Daar valt zeker nog winst te behalen. SUSA hoopt wel dat het uiteindelijke wetsvoorstel meer ruimte laat voor de diversiteit van arbeidswensen in verschillende levensfasen en sectoren.

Gebruik draaideurconstructie was al verminderd

Hoogleraar arbeidsrecht Ruben Houweling van de Erasmus Universiteit Rotterdam betwijfelt in NRC of de wet werkgevers zal verleiden om meer vaste contracten aan te bieden. Hij wijst erop dat de termijn eerder al van drie naar zes maanden werd verlengd, waardoor die draaideur niet veel meer wordt gebruikt, enkele sectoren uitgezonderd. „Je kunt je daarom afvragen of een generieke maatregel hiervoor geschikt is, of dat voor een paar specifieke sectoren de cao-onderhandelingstafel misschien een betere plek was geweest,” aldus Houweling in NRC.

Ook Johan Zwemmer, advocaat en universitair docent arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam, zegt in NRC dat hij vreest dat werkgevers op zoek zullen gaan naar andere oplossingen om toch een flexibele schil te behouden, omdat de arbeidsverhoudingen met de nieuwe wet een stuk ‘inflexibeler’ worden.

Geen onzekere arbeidsvorm, maar een voorwaarde voor combineren werk en studie

SUSA – gespecialiseerd in het uitzenden van studenten – is wel blij met het punt in het wetsvoorstel waarin een uitzondering wordt gemaakt voor studenten en scholieren. “Daarmee wordt erkend dat flexibiliteit voor deze groep geen onzekere arbeidsvorm is, maar juist een voorwaarde om werk en studie te kunnen combineren,” aldus SUSA. “Wij hopen dat deze uitzondering ook daadwerkelijk overeind blijft in de uiteindelijke wet en operationeel uitvoerbaar is. Vanuit onze ervaring weten we dat studenten bijbanen zoeken die meebewegen met hun colleges, tentamens en stages en het juist zeer prettig vinden om extra te werken tijdens bijvoorbeeld vakantieperiodes.”

Tegelijkertijd merkt SUSA op dat het opvallend is dat alléén deze doelgroep wordt uitgezonderd, terwijl er ook andere groepen zijn die bewust kiezen voor flexibel werk, denk aan mensen in een overgangsfase, of zij die zorg, ondernemerschap of ander werk combineren. Wat SUSA betreft vraagt de toekomst van flex om regelgeving die niet uitgaat van one-size-fits-all, maar inspeelt op de uiteenlopende wensen en levensfases van álle flexwerkers.

(Ziptone/redactie)

Follow by Email
Facebook
X (Twitter)
Whatsapp
LinkedIn
Share

Ook interessant

Featured, Human Resources

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Top