Op 25 mei gaat Suriname naar de stembus voor een nieuw parlement. Alle Surinaamse politieke partijen erkennen het economische belang ervan, zo werd duidelijk tijdens een recent verkiezingsdebat. Maar volgens sommige politici zitten callcenters de ontwikkeling van de Surinaamse economie ook deels in de weg.
De sector is “de grootste werkgever van Suriname”, aldus leider van het verkiezingsdebat, Jörgen Raymann. “Vrijwel elke middelbaar‐opgeleide jongere belandt er. Terwijl de olie‑ en gassector de komende tijd allerlei kansen gaat bieden.” De sector, die de afgelopen drie jaar is een stroomversnelling is geraakt, kwam herhaaldelijk aan de orde in het debat.
Eind april vond in Nieuwspoort in Den Haag een uniek verkiezingsdebat plaats over de komende Surinaamse parlementsverkiezingen van 25 mei a.s.. Onder leiding van Jörgen Raymann gingen vertegenwoordigers van acht verschillende partijen met elkaar in gesprek. Het debat werd live uitgezonden via verschillende zenders en via livestream op YouTube. Er werd gesproken over thema’s als de economie, buitenlandbeleid, gezondheidszorg, onderwijs, goed bestuur en corruptiebestrijding. Deelnemers waren Steven Reijen van A2020 (Alternatief 2020); Kelvin Koniki van ABOP (Algemene Bevrijdings‑ en Ontwikkelingspartij); Johannes Tojo van BEP (Broederschap en Eenheid in de Politiek); Angelic del Castilho van DA91 (Democratic Alternative ’91); Roseline Daan van NPS (Nationale Partij Suriname); Iwan John Samuel van DNW (De Nieuwe Wind) die tevens lijsttrekker van OTSU is (Opposition Together for Suriname); Bronto Somahargio van PL (Pertjajah Luhur) en Cedric van Samson van de VHP (Vooruitstrevende Hervormingspartij). De Nationale Democratische Partij (NDP) kon niet bij het debat aanwezig zijn. Kijk het debat terug.
Behoefte aan meer gediversifieerde economie
De ABOP beschouwt de dominante rol van callcenters als een symptoom van de hoge jeugdwerkloosheid en een laag minimumloon. De partij is voorstander van een meer gediversifieerde economie, zodat afgestudeerden ook in andere sectoren kunnen instromen. De ontwikkeling van nieuwe sectoren en industrieën zou gestimuleerd moeten worden via de olie- en gasopbrengsten.
Investeren in skills die verder reiken dan ‘voice‑werk
De OTSU pleitte tijdens het verkiezingsdebat voor staatsbeurzen met terugkeerplicht, zodat jongeren onderwijs in het buitenland kunnen volgen en “niet in callcenters blijven hangen”. Het huidige onderwijs niet goed aan op de vraag en net als DA91 wil Iwan John Samuel structureel investeren in skills die verder reiken dan ‘voice‑werk’. De partij mist bovendien onderwijs dat gericht is op beroepen met hogere toegevoegde waarde. Roseline Daan (Nationale Partij Suriname) noemt het werk in contactcenters ‘hosselen’ – het combineren van verschillende banen om tot een volwaardig inkomen te komen. Volgens haar is dat het resultaat van een gebrek aan sociale zekerheid.
BPO-sector verder professionaliseren
Alleen Cedric van Samson (VHP) steekt een hart onder de riem bij de contactcentersector. Callcenterbanen zijn “goed betaald”, sluiten aan op de Europese tijd en leveren flexibiliteit op. Hij zou de BPO-sector liefst verder willen professionaliseren. Ook beschouwt VHP het werken in contactcenters als een opstap richting ondernemerschap.
Geen van de partijen wil de BPO‑sector afremmen. De discussie ging dan ook niet over restricties of incentives specifiek voor klantcontactbedrijven, maar vooral over het verbreden van de economie en het benutten van diaspora‑kennis.
Die diaspora-kennis moet komen van goed opgeleide Surinamers die in het buitenland worden opgeleid (of er wonen) en waar het land graag van wil profiteren. Concreet denken VHP en BEP aan het trainen van medewerkers op basis van Europese service-standaarden, maar ook het inzetten van diaspora-experts als CX-consultants; en het opzetten van betere outsourcingstructuren. Ze willen dit faciliteren via aangepaste wetgeving, zoals het toestaan van een dubbele nationaliteit, het regelen van investeringsbescherming en het bevorderen van remote werkstructuren.
Druk loopt op om meer waarde toe te voegen
De facilitaire contactcentersector in Suriname heeft politiek gezien voorlopig weinig te vrezen, zo werd duidelijk tijdens het verkiezingsdebat. Wel is te verwachten dat de druk, om méér waarde toe te voegen aan het land, zal toenemen. Bijvoorbeeld door de ontwikkeling van talent te versnellen zodat de economie zich breder kan ontwikkelen, en kansen te creëren voor het op- en uitbouwen van ‘eigen’ Surinaamse BPO‑bedrijven. Het grootste vraagstuk bleef echter onderbelicht: hoe lang blijft in Suriname de werkgelegenheid in klantcontact op het huidige peil?
(Ziptone/Erik Bouwer)